Het fundament van systemisch fenomenologisch werk

Blogs

Maaike van der Heiden

Trainer en opsteller bij incompany training en – coaching en in de opleidingen

Profiel
23 januari 2025| Overig

Narratief

Een tijdje geleden werd ik gebeld door een vrouw die me vroeg: “Uit een opstelling bleek dat mijn hele familie op de verkeerde plek stond. Kunt u dat rechtzetten?”

Ik schoot in de lach. De eerste ingang van mijn brein om iets te begrijpen is vaak via beelden en ik zag een soort zooitje voor me van allemaal mensen, met de vrouw in kwestie ernaast, lichtelijk gefrustreerd, vurig verlangend dat iedereen toch eens keurig in het gareel zou staan.

Ook kom ik regelmatig iemand tegen, of hoor ik iemand zeggen: “Uit de opstelling bleek dat ik eigenlijk een helft van een tweeling ben. Ik heb altijd al het gevoel gehad dat ik iets miste en nu weet ik wat het is. Ik had nog een tweelingzus of -broer.” Van die beweging word ik bijna opstandig.

Al een tijdje draai ik mee in de wereld van systemisch werk, van opstellingen, van systemisch coachen. Tien jaar geleden gingen er een paar handen de lucht in op de vraag: “Wie is er bekend met systemisch werk of opstellingen?” Nu ben je eerder een uitzondering als je het nog niet kent. Systemisch werk is booming, plekken om familieopstellingen bij te wonen zijn er in groten getale en in organisaties geniet het ook steeds meer bekendheid.

Kennelijk is er behoefte aan meer inzicht in eigen patronen en is er een bredere bereidheid om een iets vagere methode te omarmen. Want laten we eerlijk wezen: het geeft voor velen helderheid en een vorm van heling én het is niet wetenschappelijk bewezen. Uitleggen hoe zo’n opstelling precies werkt is een onmogelijke opgave, want we weten het eigenlijk nog niet. De ene theorie zegt dat het te maken heeft met het morfogenetische veld (Rupert Sheldrake), de andere theorie gaat uit van spiegelneuronen en weer een andere theorie gaat uit van het fijnbesnaarde vermogen van dezelfde diersoort om aan te voelen wat er nodig is.

Dit grijze gebied, of gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing, hoeft niet per se een belemmering te zijn, zolang we kritisch kunnen blijven naar de rol die we hierin innemen als begeleider van een opstelling, als systemisch docent, als coach, als teamcoach. Ook is van belang dat we kritisch blijven kijken naar de theorie, naar de methode, naar ons eigen vermogen en onvermogen, naar de invloed die we hebben, op zowel de opstelling als op de cliënt.

Laat ik een voorbeeld nemen op persoonlijke titel. Mijn moeder vertelde me laatst dat haar opa, mijn overgrootvader, zichzelf heeft opgehangen en mijn oma hem heeft gevonden. Op twaalfjarige leeftijd. Binnen enkele seconden had ik hier een plaatje bij en weer enkele seconden later een gevoel. Deze nieuwe informatie liet ik een tijdje op me inwerken en vroeg me af hoe dit mijn oma had gevormd en daarmee mijn moeder en hoe dit uiteindelijk weer doorwerkt in mij.

Een paar maanden later sprak ik mijn oom en ik vroeg naar deze situatie. Hij wist hier niets van. Hij had er nog nooit van gehoord en zou het navragen bij andere broers en zussen. De eindconclusie, na het spreken van drie zussen: dat was helemaal niet gebeurd. Hij is gestorven aan hartfalen.

Mijn punt is tweeledig. Hoeveel waarde moeten we toekennen aan de informatie van de cliënt? Aan de ‘verhalen’ van de cliënt? Hoe gaan we daarmee om? Als niet alle informatie juist is, zonder dat zowel de cliënt als ik dat weten, wat zegt dit dan over wat we te doen hebben?

Het andere is: hoeveel waarde moeten we toekennen aan een opstelling? Ik zeg vaak: “Neem het alsjeblieft relatief, niet absoluut. Dit is niet dé waarheid, het geeft je hoogstens een ingang of inzicht in wat je hebt te doen voor jezelf.”

Als ik een opstelling had gedaan met het verhaal dat mijn opa zichzelf had opgehangen, met mogelijk trauma van mijn oma op twaalfjarige leeftijd, wat was er dan zogenaamd zichtbaar geworden in de opstelling?

Wij mensen zijn altijd op zoek naar duiding, naar begrijpen. Van onszelf, van de ander, van situaties, van de wereld. Het is een overlevingsmechanisme. Om een identiteit te ontwikkelen, om jezelf staande te houden, om erbij te horen, om te verwerken, om te voelen (hoe raar dat ook klinkt). Daarmee maken we al van jongs af aan verhalen voor onszelf. Narratieven. We identificeren onszelf voortdurend met eigenschappen (ik ben verlegen), kwaliteiten (ik kan goed luisteren), groepen (ik ben een surfmeisje), beroepen (ik ben advocaat) en verhalen. Verhalen over onszelf, over onze afkomst, over de ander, over gebeurtenissen.

Kortom: we leven voortdurend onze verhalen.

Met enige regelmaat heb ik hier gesprekken over met een vriendin van me, Elisa van Ee. Zij is bijzonder hoogleraar aan de Radboud Universiteit, systeemtherapeut en klinisch psycholoog en gespecialiseerd in trauma en intergenerationeel trauma. Zij leerde mij onder andere dat ons geheugen gaten bevat, we kunnen simpelweg niet alles onthouden. Het geheugen zit ook zo vernuftig in elkaar dat het gaten graag opvult, om beter te kunnen begrijpen of te duiden.

In haar behandelkamer ontmoet ze grote en zware trauma’s, waarvan sommige cliënten naast het hebben van werkelijke klachten ook soms zo verbonden zijn met hun narratief en daarvoor behandeld willen worden. “Ik heb PTSS en daarom gaat het niet goed met mij,” is zo’n uitspraak. Net als het ‘verhaal’ van de familie die verkeerd staat, of de gemiste tweelingbroer of -zus. Zowel zij als ik ontmoeten cliënten die juist klachten hebben ontwikkeld naar aanleiding van een gesuggereerd verhaal dat de persoon in kwestie heeft overgenomen. Het vermogen om de meerlagigheid van de problematiek aan te kijken of de nuancering te zien ontbreekt bij de cliënt. Deze gesuggereerde verhalen komen soms voort uit opstellingen, andere keren uit de geïnternaliseerde opvattingen die gaandeweg in het leven van de cliënt zijn ontstaan.

Dat neemt niet weg dat iemand werkelijk PTSS kan hebben, of een deel van een tweeling is geweest. Dat kan. En laten we alsjeblieft voorzichtig zijn met suggesties, met conclusies, met oorzaak/gevolg-denken waarbij de meerlagigheid of juist de nuance ontbreekt. Laten we werken met de feitelijke informatie die voorhanden is.

In het persoonlijke voorbeeld van mijn overgrootvader maakt dat het gelijk weer lastig, aangezien ik een tijd lang als waarheid aannam dat mijn oma haar vader had gevonden, hangend aan het plafond.

Hoe weten we dan dat waar de cliënt mee komt, de feitelijke waarheid is?

Uiteindelijk weten we dat niet.

Wat voor mij nog maar eens benadrukt dat we extreem voorzichtig moeten zijn om niet nog een narratief te installeren en vooral te werken met het hier en nu.

We kunnen de geschiedenis niet herschrijven. Er hoeft niets rechtgezet te worden, er was kennelijk een reden dat het is gegaan zoals het is gegaan. En ook: we kunnen geen waarheden of een nieuw narratief ontlenen aan een opstelling of dat wat een representant zegt.

Zuiver te zijn in waarnemingen en te blijven bij wat er is én niet is, is essentieel.

Voor nu en voor later.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wij sturen maandelijks de nieuwste blogs, vlogs en ons cursusaanbod via onze nieuwsbrief. Blijf op de hoogte en schrijf je in.

Inschrijven

Over het Bert Hellinger Instituut

Mensen zijn altijd in ontwikkeling. Met elkaar, zonder elkaar. In families, in teams, in organisaties. Het systemisch bewustzijn geeft inzicht in het waarom van ons zijn en doen. Met familieopstellingen en organisatieopstellingen ontstaat ruimte voor beweging. Het BHI geeft opleidingen, workshops en trainingen op het gebied van systemisch werk, opstellingen, leiderschap en coachen. Ook werken we rechtstreeks met organisaties die willen leren over hun onderstroom. Zo dragen wij bij aan de ontwikkeling van mens, organisatie en maatschappij.

SYSTEEMLAB
Voor aanstormende en gevestigde leiders. Een initiatief van het Bert Hellinger Instituut.