De reikwijdte van een symptoom

Een eerste deel in de speurtocht is het onderzoeken van de reikwijdte. Want een symptoom staat meestal niet op zichzelf. Eerste vragen zijn dan ook WAAR doet het symptoom zich (nog meer) voor en sinds WANNEER doet het zich voor?  

Waar nog meer…? Deze vraag leidt snel naar het (sub)systeem waar mogelijk de wortel van het symptoom ligt. Stel dat het symptoom is dat iemand op het werk geen ruimte krijgt om te laten zien wie hij of zij is en wat hij of zij kan. Hebben andere mensen op het werk vergelijkbare klachten? Of worstelt een heel team met hetzelfde? Had die persoon dat ook bij eerdere banen al? Komt dat dan nog meer voor in diens familielijn en zo ja, waar? Kreeg diegene als kind wel de ruimte om zichzelf te laten zien? Kregen de ouders in hun werk wel de ruimte of niet?  

Sinds wanneer…? Deze vraag leidt snel naar een gebeurtenis waar mogelijk de wortel van het symptoom ligt. En soms ook naar het systeem waar je verder kunt speuren. Is het symptoom nieuw voor de persoon, dan heeft het vermoedelijk meer met het systeem van de  organisatie te maken. Past het symptoom bij een bepaalde periode, dan heeft het te maken met het biografische verleden van ofwel de persoon of de organisatie. Misschien is er een grote verandering geweest, waarna dit symptoom is ontstaan. Is het symptoom er al iemands hele leven? Dan past het bij transgenerationele ervaringen en loyaliteiten richting (voor)ouders. 

Door de reikwijdte van het symptoom te onderzoeken, zul je ontdekken dat een symptoom vaak niet (alleen) persoonlijk en in het hier & nu ingebonden is, maar deel uitmaakt van een grotere context. Alleen dat al beseffen doet iets in het kunnen hanteren ervan.